Orgel

De geschiedenis van het orgel(1)
Volgens het boekje van L.M. de Keijzer “De kerk van Herlulf als middelpunt van het Oude Dorp Houten” is het een orgel dat gebouwd zou zijn door de orgelbouwer P. van Oeckelen te Leeuwarden.
Op internet is veel informatie te vinden over deze orgelbouwer.

Hier vind u een korte beschrijving van de orgelmakers van Oeckelen.

In het RAU zijn de volgende gegevens over de aankoop, bouw en onderhoud van dit orgel te vinden:

In opening 332 de nr’s 50 t/m 53 is een jaarafrekening te vinden van de kerkvoogdij waarin vermeld werd de extra kosten van de aanschaf van een orgel.
Ook is er een stuk waarin de Notabelen en de Kerkvoogdij gezamenlijk besluiten om een orgel aan te schaffen en hoe deze te financieren.

(30-10-1878) dit besluit is goedgekeurd door het provinciaal college van toezicht in Utrecht op 15 januari 1878.

Op 9 februari 1878 wordt er door de hervormde gemeente een brief gestuurd naar de burgerlijke gemeente van Houten met de vraag of er een trap in de toren geplaatst mag worden om zodoende het orgel te bereiken.

Op 13 februari krijgt de Ned. Herv. Kerk een brief van Burgemeester en wethouders waarin zij toestemming verlenen tot het plaatsen van een trap en het maken van een deur in de scheidsmuur.

De trap moest wel te allen tijde weg te halen zijn.

Alle schade ontstaan door het plaatsen van de trap, het stellen van een deurkozijn en het plaatsen van een deur zullen voor rekening zijn van de Ned. Herv. Kerk

Uit de rekening van Ontvangst en uitgaaf de Hervormde Gemeente te Houten over het jaar 1878 blijkt dat er een organist is aangesteld ad ƒ 52,– gulden per jaar, C Krijgsman is koster en H. van Dijk is nog voorzanger.
Beiden krijgen ook ƒ 52,– per jaar.

Tevens staat op deze verantwoording onder punt 11 andere gewone of onvoorziene uitgaven:

Kosten van het orgel

Bijdrage aankoop volgens nota ƒ 598,91
F. Jansen tekening enz. ƒ 40,–
Transport kolommen Zwolle ƒ 5,35
G.J. Wispelweij kolommen ƒ 90,–
J. Langerak Timmerman ƒ 350,96
Joh Middendorp ?? bespelen in 1878 ƒ 8,–

Wat er uiteindelijk voor dit orgel betaald is en wanneer het exact geplaatst is is nog steeds niet helemaal duidelijk.

De eerstvolgende jaarrekening is uit 1884 hierin vinden we een betaling aan de organist en de voorzanger.
De benaming voorzanger stamt uit eerdere jaren maar zal zijn inhoud wel verloren hebben. In latere rekeningen zien we dan ook geen voorzanger meer maar voorlezer.
In deze rekening vinden we ook de naam van E. van de Heuvel als zijnde assistent.
In latere rekeningen zien we de benaming veranderen in orgeltrapper.
De benaming assistent zou een betere benaming zijn gezien de werkzaamheden die Dhr. E. van de Heuvel moest verrichten, hij was niet alleen orgeltrapper maar hielp ook bij het stemmen van het orgel, vulde de stoven als dat nodig was en was daarnaast ook deurwachter.

Op 30 oktober 1880 schrijft de orgelbouwer P. van Oeckelen & Zn. een brief als antwoord op een brief van de kerk (is er niet meer) dat zij graag het orgel willen stemmen.
Op 14 september 1894 krijgt de Ned. Herv. Kerk een brief van de Burg en Wethouders waarin zij berichten dat na de laatste restauratie de oude opgang naar het koor opengebroken is en in haar vroegere toestand hersteld is.
Tevens is er een bordes gemaakt.
De hervormde gemeente wordt gevraagd de eerder geplaatste losse trap te verwijderen en dat zij gebruik mogen maken van de gerestaureerde opgang en het bordes.

Uit de rekening van Ontvangst en uitgaaf van de Hervormde Gemeente te Houten over het jaar 1884 blijkt dat Dhr. H.W. Meirink organist is en Dhr. E. van de Heuvel assistent of orgeltrapper, beiden krijgen als vergoeding hiervoor ƒ 1,– per week ofwel ƒ 52,– per jaar.
Het beroep van Dhr. H.W. Meirink was smid.
De samenwerking van de organist en de orgeltrapper eindigde 1906.
In de jaarrekening van 1906 is er sprake van de orgeltrapper J. Benzel of Bemel.
Hieruit blijkt dat Meirink en van de Heuvel ruim 20 jaar voor de muzikale ondersteuning van de erediensten gezorgd hebben.

Tot 1896 heeft de Fa. P. van Oeckelen & Zn. het orgel gestemd, in de jaarrekening van 1897 en 1912 staat vermeld:
J.C. Sanders Stemmen en reparatie orgel ƒ 15.—

In 1911 staat als orgeltrapper genoemd Dhr. N. Flint die tevens klokkenluider is.

De geschiedenis van het orgel (2)
Op 16 januari 1874 werd het reglement voor de koster en voorzanger aangepast, naar alle waarschijnlijkheid is dit gebeurd omdat door de komst van een orgel de functie van voorzanger is komen te vervallen. In dit reglement zijn de instructies voor de voorzanger komen te vervallen en zijn er voor de kosterswerkzaamheden de volgende werkzaamheden toegevoegd
a. Om de kerk en kerkenraadkamer wekelijks schoon te maken en de predikstoel, banken, kronen enz. van stof en ander vuil te reinigen.
b. Om bij de godsdienstoefeningen voor de kerk te collecteren en het geld aan den administrerende kerkvoogd te bezorgen.
c. Om het benodigde drinkwater voor den predikant te verschaffen.
d. Zo nodig in de kerkekamer de kagchel aan te leggen en aan te houden.
e. Om de personen welke kinderen ten doop brengen gedurende de godsdienstoefening bij zich te ontvangen.
f. De koster is verpligt te zorgen voor de benodigde petroleum en steenkolen., voor het buitengewoon schoonmaken der kerk en kerkekamer voor Paschen.

Was getekend door H. van Brummelen als administrerend kerkvoogd

Tot zover het reglement voor de koster en de voorzanger.
Het kerkorgel van de Nederlands Hervormde Kerk te Houten is een orgel dat gebouwd zou zijn door de orgelbouwer P. van Oeckelen te Leeuwarden.
In het RAU is een jaarafrekening van de kerkvoogdij waarin vermeld werd de extra kosten van de aanschaf van een orgel. Ook is er een stuk waarin de Notabelen en de Kerkvoogdij gezamenlijk besluiten om een orgel aan te schaffen en hoe deze te financieren.(30-10-1878) dit besluit is goedgekeurd door het provinciaal college van toezicht in Utrecht op 15 januari 1878.

De geschiedenis van het orgel (3)
Op 30 oktober 1877 besloten de kerkvoogden en notabelen van de Hervormde kerk in Houten een geldlening aan te gaan om het aan te kopen orgel te financieren.

Onderstaande brief werd naar het provinciaal college van toezicht gestuurd.

Kerkvoogden en Notabelen de Hervormde Gemeente te Houten

Overwegende dat voor kosten van aanschaffing en plaatsing van een orgel in de kerk boven de som van twaalfhonderd gulden uit vrijwillige bijdragen verkregen nog een som van achthonderd gulden wordt gevorderd en die som aan de gemeente ter leen is aangeboden tegen drie percent en jaarlijksche aflossing van vijftig gulden Gezien artikel 20 letter A van het algemeen reglement op het beheer der Kerkelijke Goederen en fondsen van de Hervormde Gemeente in Nederland en het toezigt daarop

Besluit:

  1. Ter voldoening der kosten van het orgel eene geldleening aan te gaan groot achthonderd gulden tegen eene jaarlijksche rente van drie percent en aflossing van minstens vijftig gulden.
  2. Kerkvoogden te magtigen om de vereischte goedkeuring van het provinciaal collegie van toezigt te vragen en de acte van schuldbekentenis te teekenen.

Aldus gedaan in de vergadering van Kerkvoogden en Notabelen den 30 oktober 1877

Deze brief is ondertekend door Dhr. Doornebal en Dhr. Woudenberg.

Onderaan deze brief is later de volgende opmerking toegevoegd:

Dit besluit is door het Provinciaal College van toezigt in Utrecht
goedgekeurd in zijne vergadering van 15 januari 1878

Waar dit geld precies aan uitgegeven is vonden we terug in “de rekening van ontvangsten en uitgaven der Hervormde Gemeente te Houten over het jaar 1878” , daar vinden we de volgende uitgaven onder een apart kopje:

Kosten van het orgel

Bijdrage aankoop volgens nota ƒ 598,91
F. Jansen tekening enz. ƒ 40,–
Transport kolommen Zwolle ƒ 5,35
G.J. Wispelweij kolommen ƒ 90,–
J. Langerak Timmerman ƒ 350,96
Schilder ƒ 76,95
De organist voor 1878 ƒ 8,–
Assurantie tegen brand ƒ 3,–

Totaal werd er ƒ 1173,17 op deze rekening verantwoord, het lijkt alsof het orgel slechts ƒ 598,91 gekost had, niets is echter minder waar, uit andere archiefstukken blijkt dat het orgel zelf ƒ 1200,– gekost heeft.
Aardig om te weten is dat de totale inkomsten en uitgaven in de rekening van ontvangsten en uitgaven der Hervormde Gemeente te Houten over het jaar 1878” als volgt verantwoord zijn.

Inkomsten ƒ 2098,49
Uitgaven ƒ 2082,50

zodat het voordelige saldo over 1878 ƒ 15,99 bedroeg.

Deze jaarrekening was getekend door
kerkvoogd G. Doornebal en
Notabel Legemaat (secr.)

Op 10 maart 1878 werd het orgel in gebruik genomen.
Bij die gelegenheid bespeelde Richard Hol, organist van de Domkerk in Utrecht het instrument.
Waarom een “vreemde” organist? Het was in die tijd zeer gebruikelijk dat als een nieuw orgel in gebruik genomen werd dat het orgel dan bespeeld werd door een organist van naam. Hieraan zullen ook ongetwijfeld politieke, sociale en financiële redenen ten grondslag liggen. Ook heden ten dage wordt dit nog gedaan.
De toenmalige dispositie is helaas niet meer te achterhalen. Feit is dat er in de 20e eeuw een register uit het orgel is verwijderd om plaats te maken voor een mixtuur. Welk Register is verwijderd is niet duidelijk maar waarschijnlijk betreft het een viola di Gamba 8 vt. In deze periode was het bij de van Oeckelen orgels niet ongebruikelijk dat een orgel beschikte over een Salicionaal en een Viola di Gamba. Het Salicionaal is nog steeds aanwezig en is een krachtig strijkend register waarvan het groot octaaf is afgeleid uit Holpijp 8 vt.

De dispositie van het orgel.
De dispositie van het Van Oeckelen-orgel is als volgt:

Manuaal C-f”’
Prestant 8 vt
Bourdon 16 vt b/d
Sallicionaal 8 vt
Holpijp 8 vt
Mixtuur 2-3 st
Octaaf 4 vt
Speelfluit 4 vt
Woudfluit 2 vt
Trompet 8 vt b/d

Aangehangen pedaal C-f’
Windlosser