Welkom bij de Hersteld Hervormde Gemeente van Houten!

Nadat de Zaligmaker de zoon van de koninklijke hoveling had genezen, gaat Jezus met Zijn discipelen op weg naar Jeruzalem om daar één van de Joodse feesten bij te wonen. Bij de Schaapspoort van de stad Jeruzalem stond een bijzonder huis. Het was een soort ‘ziekenhuis’, met een openbaar bad met vijf zalen. God zond op Zijn tijd een engel uit de hemel, die dat water dan aanraakte en het tot beroering bracht. Wie dan als eerste in dat water kwam, werd genezen, van welke kwaal of ziekte hij/zij ook had.

Ziekte, we hebben er allemaal mee te maken.

Het trekt diepe sporen in mensenlevens. Het bepaalt ons niet alleen bij onze broosheid, maar ook bij de oorzaak van elke ziekte in deze wereld. Want wij zijn niet geschapen om vol ongemakken, pijn en zwakheden door het leven te gaan. Maar dat dit er is, is vanwege onze zonden. In dat licht wordt het een wonder dat er nog ziekenhuizen zijn, waar kundige mensen met liefde voor ons willen zorgen. Dat is Gods goede zorg en laten we niet vergeten Hem daarvoor te danken. Maar laten we ook niet verzuimen te bidden voor de verpleegkundigen die in de zieken- en verzorgingshuizen werken en het nodige mee moeten maken.

Dat ‘ziekenhuis’ bij de Schaapspoort noemde men Bethesda. Een mooie naam voor een ziekenhuis. De meest gangbare betekenis is: huis van barmhartigheid. Barmhartigheid, een woord dat we vele keren tegenkomen in het Woord van God. Het betekent: het diepe gevoel van liefde en zorg dat een moeder koestert over haar kind.

Maar van die tere, liefdevolle zorg is daar in dat ‘ziekenhuis’ niet veel te merken. In één van die zalen ligt al 38 jaar een man op een matras. Hij is verlamd aan zijn voeten en ligt daar te wachten op iets waarvan hij vrijwel zeker weet dat het nooit meer zal gebeuren. Hij had niemand om hem in dat water te laten zakken, wanneer het in beroering kwam.

En dan staat er ineens een Mens bij hem. Eén Die oog voor hem heeft. En Die stelt aan hem een opmerkelijke vraag, namelijk: “Wilt u gezond worden?” Wij zouden zeggen: dat vraag je toch niet? Je gaat toch niet zomaar naar een ziekenhuis? Daar ga je toch naartoe om gezond te worden? Ja, daarom ligt deze man hier. En dat niet enkele dagen, weken of maanden, maar reeds 38 jaar! En dan die vraag, een opmerkelijke vraag. Zeker als we zien, dat de Mens Die daar staat de Zaligmaker, de Heere Jezus Christus is. Als de Alwetende weet Hij wie daar ligt, waarom en hoelang hij daar ligt. Toch stelt Hij deze vraag, om te peilen wat de nood en het verlangen van deze zieke man is. De Zaligmaker wil horen wat er omgaat in zijn hart. In dat licht is het antwoord dat deze verlamde man geeft nog opmerkelijker. Hij zegt niet: “Natuurlijk, anders zou ik hier toch niet liggen?” Nee, hij zegt: “Heere, ik heb niet een mens om mij te werpen in het badwater, wanneer het water beroerd wordt; en terwijl ik kom, zo daalt een ander vóór mij neder.”

Wat een antwoord: ik heb geen mens. Deze man verwachtte het alleen van mensen. En blijkbaar verwacht hij van Hem, Die nu bij hem staat, helemaal niets. Hij, Die gekomen is om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. En menselijkerwijs gesproken was het verloren voor deze man. Ik heb niet een mens. Met andere woorden zegt hij: voor mij is er geen hoop meer. Aangrijpend om dit iemand te horen zeggen! Ja, maar nog aangrijpender is, dat hij niets ziet in Hem, Die zo vriendelijk bij hem staat. Maar de Zaligmaker ziet hem wel. Tussen al die vele zieken die er zijn, zoekt Hij deze man op. Juist in deze uiterst hopeloze situatie komt Hij met de vraag of hij gezond wil worden.

Voor de Zaligmaker is geen ding te wonderlijk, te groot. Geen situatie te hulpeloos. Hij is gekomen om te helen, dat totaal gebroken is door de zonden, dat hopeloos verloren is.

Lezer(es), wat van deze man gold, geldt ook voor ons. We zijn dodelijk ziek door de zonden. Het zwaard van Gods rechtvaardige toorn kan ons elk moment treffen. We kunnen onszelf niet helpen en een ander ook niet. We zijn ten dode opgeschreven. En het droevigste is, dat we dit wel beamen, maar dit in de binnenkamer niet willen belijden voor God. Zorgeloos verder leven alsof het ons niet raakt. Dat de schrik des Heeren ons zal bewegen om te geloven dat van huis uit mijn situatie zo is. Dat wij vanuit deze geschiedenis zullen zien het wonder van deze ontdekkende vraag: Wilt u gezond worden?

Hij weet hoe hopeloos uw en jouw situatie is. En dat gaat de Zaligmaker ter harte. Daarom stelt Hij deze vraag: Wilt u gezond worden? En Hij wacht op antwoord! Welk antwoord moet u geven voor deze alwetende Heere en Zaligmaker? Moet u het deze man nazeggen: Ik heb geen mens? En kunt u uzelf niet helpen? Is dat de nood van uw en jouw leven? Eén is er, Die heden in het gewaad van het Woord tot u komt en vraagt: Wilt u gezond worden? Wilt u gered worden? Zeg eerlijk tegen Hem hoe het ervoor staat. Belijd het voor Hem, Die u door en door kent, dat u niets hebt. En wat u hebt, dat is vanwege uw gruwelijke en godonterende zonden. Maar u mag meer weten dan deze man: dat is Gods onbegrijpelijke goedheid die Hij bewijst aan u. Buig u ootmoedig voor Hem neer en belijdt voor Zijn aangezicht: ‘Wil mij, Uwen Naam ter eer, al mijn euveldaân vergeven, ik heb tegen U, o HEERE, zwaar en menigmaal misdreven… Denk aan mij toch in genâ, om Uw goedheid eer te geven.’

En als de duivel en uw eigen hart zeggen: maar zal de Zaligmaker dat wel willen doen? Waarom zou u twijfelen? Heeft de Heere deze vraag dan tevergeefs in Zijn Woord laten opschrijven? Het is waar, ziende op uzelf moet u het belijden: het kan nooit om mijnentwil. Maar geliefde lezer(es), ziende op Hem, Wie Hij is, dan kan het. Hij weet raad met uw hulpeloosheid, met uw schuld. Want deze HEERE is door goedheid aangedreven.

Hij is mild in schuld vergeven. En Hij heeft beloofd: ‘wie Hem aanroept in de nood, vindt Zijn gunst oneindig groot’.

Zou het dan voor u niet kunnen? Ik heb geen mens. Zie hier de Mens, Jezus Christus. Hij is vol van onverdiende, onverwachte liefde en genade voor arme, schuldige zondaren.